In het Plan van aanpak staan de afspraken die de werkgever en de werknemer maken over de re-integratie. Zij beschrijven hierin ook wat zij vinden van de afspraken.

De werknemer en werkgever gebruiken voor het maken van het plan de informatie uit de Probleemanalyse. Zij doen dit uiterlijk 2 weken nadat de bedrijfsarts of arbodienst de Probleemanalyse heeft gemaakt.

Samen werken aan re-integratie

De werkgever en werknemer zijn samen verantwoordelijk voor de re-integratie. Zij kunnen hulp vragen van de arbodienst of re-integratiebureaus.

Afspraken vastleggen

In het Plan van aanpak kunnen de volgende afspraken staan:

  • Aanpassingen van het werk (bijvoorbeeld: taken anders verdelen, werkzaamheden ruilen met een collega, minder uren werken, andere werktijden).
  • Aanpassingen van de werkplek (bijvoorbeeld: een andere stoel, betere ventilatie, een andere ruimte).
  • Volgen van een therapie (bijvoorbeeld: traumabehandeling, stresstraining).
  • Volgen van een cursus of opleiding.
  • Loopbaanbegeleiding.

Passend werk

De werknemer moet passend werk altijd accepteren. Passend werk is werk dat de werknemer nog kan doen. Aangepast werk in de sociale werkvoorziening wordt meestal niet als passend werk gezien.

Voortgangsgesprekken en het re-integratieverslag

De werkgever en werknemer bespreken minstens 1 keer in de 6 weken hoe het gaat met de re-integratie. Op basis van deze voortgangsgesprekken stellen zij het Plan van aanpak bij, als dat nodig is. Zij doen dit in het formulier (Eerstejaars)evaluatie. Deze verslagen zijn ook nodig voor het Re-integratieverslag.

Om te zorgen dat iedereen de gemaakte afspraken nakomt, wijzen de werknemer en werkgever iemand aan die daarop let. Dit is de casemanager. Zij kunnen bij de casemanager terecht als iets niet volgens afspraak verloopt. Als de re-integratie vastloopt, kunnen de werkgever en werknemer een deskundigenoordeel aanvragen bij UWV.