Wanneer recht op betaald ouderschapsverlof
Met betaald ouderschapsverlof kunnen ouders wennen aan de nieuwe gezinssituatie en daarbij een deel van hun inkomen behouden. Er zijn 4 voorwaarden voor het recht op betaald ouderschapsverlof.
Voorwaarden
De uitkering betaald ouderschapsverlof is voor ouders die een arbeidsovereenkomst hebben. Zij kunnen de uitkering krijgen in 1 van de volgende situaties:
- De ouder werkt in loondienst bij een werkgever.
- De ouder werkt als alfahulp of particuliere huishoudelijke hulp. Ook ouders die werken voor iemand met een persoonsgebonden budget (pgb) kunnen betaald ouderschapsverlof aanvragen.
- De ouder werkt als directeur-grootaandeelhouder (dga).
- De ouder werkt als oproepkracht, als uitzendkracht of als student die een beroepsbegeleidende leerweg volgt.
De ouder moet ook aan de volgende voorwaarden voldoen:
- De ouder is de wettelijke ouder. Of de ouder woont met het kind samen en voedt het op. Bijvoorbeeld als stiefouder of pleegzorgouder. Of als familielid.
- De ouder heeft minimaal 1 keer het aantal uren van een werkweek aan betaald ouderschapsverlof opgenomen.
- De ouder of stiefouder neemt het verlof op binnen 1 jaar na de geboorte van het kind. Gaat het om een adoptie- of pleegkind? Dan neemt de ouder het verlof op voordat het kind 8 jaar is, en binnen 1 jaar nadat het kind in het gezin is opgenomen.
Iedere ouder heeft recht op het volledige verlof en de uitkering.
Verlof en meerdere banen
Als de ouder meerdere werkgevers heeft, dan heeft die bij elke baan recht op het volledige betaald ouderschapsverlof. De werkgevers vragen de uitkering apart aan.
Opbouw vakantiegeld en vakantiedagen over verlof
Over de opgenomen verlofuren bouwt de ouder vakantiegeld en vakantiedagen op. De opbouw van vakantiedagen is een zaak van werkgever en werknemer samen.