Voor het afspiegelen gebruikt de werkgever het personeelsbestand van het bedrijf of de zelfstandige bedrijfsvestiging. Dat is een lijst van alle personen die in het bedrijf of op de vestiging werken. Zoals werknemers met een vast of tijdelijk contract en externe medewerkers.

Voor het bepalen van de juiste ontslagvolgorde zijn eerst de volgende stappen nodig:

  1. De werkgever maakt een overzicht van categorieën uitwisselbare functies. Deze functies zijn vergelijkbaar als het gaat om inhoud en de kennis, vaardigheden en competenties die nodig zijn om de functie uit te voeren. En als het gaat om het niveau, de beloning en of het vaste of tijdelijke functies zijn.
  2. De werkgever verdeelt alle werknemers en externe medewerkers over deze categorieën uitwisselbare functies.

Van welke werknemer de werkgever het eerst afscheid neemt, hangt af van de groep waarin deze werknemer valt. Er zijn 5 groepen:

  • Groep 1: Externe medewerkers. Bijvoorbeeld gedetacheerden, uitzendkrachten, zzp’ers en ingeleende werknemers van een andere vestiging. 
  • Groep 2: Werknemers met AOW. 
  • Groep 3: Werknemers met een nul-urencontract. 
  • Groep 4: Werknemers met een contract voor bepaalde tijd van maximaal 26 weken. 
  • Groep 5: Werknemers met een contract voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd langer dan 26 weken.

De werkgever neemt voor iedere categorie uitwisselbare functies eerst afscheid van de medewerkers uit groep 1.

Zijn er daarna nog meer ontslagen nodig? Dan moet de werkgever het afspiegelingsbeginsel gebruiken om de volgorde van ontslag te bepalen.

Het afspiegelingsbeginsel zorgt ervoor dat de leeftijdsopbouw van werknemers in een vergelijkbare functie na het ontslag ongeveer hetzelfde is als voor het ontslag.

Het afspiegelingsbeginsel werkt als volgt:

  1. Voor iedere categorie uitwisselbare functies verdeelt de werkgever alle andere werknemers over 5 leeftijdsgroepen:
    • 15 tot 25 jaar
    • 25 tot 35 jaar
    • 35 tot 45 jaar
    • 45 tot 55 jaar
    • 55 jaar en ouder
  2. De werkgever rekent uit hoeveel werknemers uit iedere leeftijdsgroep moeten worden ontslagen. Voor deze berekening tellen alle werknemers mee uit de groepen 2 tot en met 5.

    In de uitvoeringsregels staat meer uitleg met handige rekenvoorbeelden.

  3. De werkgever ontslaat eerst de werknemers uit groep 2, dan uit groep 3 en daarna uit groep 4. Als laatste zijn de werknemers uit groep 5 aan de beurt.
  4. Voor iedere leeftijdsgroep ontslaat de werkgever eerst de werknemers die het laatst in dienst zijn gekomen.

Voor werkgevers die hulp willen bij het afspiegelen, hebben wij een rekenhulp: de afspiegelingstool. Werkgevers die de tool willen gebruiken, kunnen contact met ons opnemen.

  • Het bedrijf of een vestiging van het bedrijf sluit.
  • De vervallen functie wordt maar door 1 persoon ingevuld.
  • Een hele categorie uitwisselbare functies vervalt.
  • Als in de cao staat dat een onafhankelijke ontslagcommissie de ontslagaanvraag beoordeelt. En daarin een andere volgorde van ontslag is afgesproken.
  • De werknemer is gedetacheerd bij een opdrachtgever die deze werknemer wil houden.
  • De werknemer is onmisbaar. De werkgever moet dit dan wel bewijzen.
  • De werknemer heeft een arbeidsbeperking.
  • Voor de werknemer geldt een opzegverbod. De werkgever mag dan voorstellen om uit dezelfde leeftijdsgroep de werknemer te ontslaan die daarna aan de beurt is.
  • De werkgever wil een werknemer ontslaan voor wie de loonkostensubsidie is vervallen.