In augustus hadden 4,0 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,7 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar zijn. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 32 duizend per maand gedaald, doordat meer mensen vanuit de niet-beroepsbevolking aan het werk zijn gegaan of op zoek zijn gegaan naar werk. Dat waren er meer dan het aantal werkenden en werklozen die zich terugtrokken van de arbeidsmarkt.
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator zijn mensen werkloos als ze geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit cijfer heeft betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar. Tussen maart en augustus 2020 steeg de werkloosheid van 2,9 procent naar 4,6 procent. Daarna is dit percentage vrijwel voortdurend gedaald tot 3,1 procent in juli 2021. In augustus waren er 301 duizend werklozen, waardoor het percentage licht steeg naar 3,2 procent van de beroepsbevolking.
Behalve werklozen zijn er ook semiwerklozen die óf recent gezocht hebben naar werk (maar niet beschikbaar zijn) óf direct beschikbaar zijn voor werk (maar niet hebben gezocht) en deeltijders die meer uren willen werken. Deze groepen vallen buiten de werkloosheidsdefinitie, maar worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel. Na een tijdelijke stijging tijdens de eerste periode van de coronacrisis, in het tweede kwartaal van 2020, is het totale onbenut potentieel in het afgelopen jaar flink gedaald. In het tweede kwartaal van 2021 ging het om 1,0 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar.
Eind augustus 2021 verstrekte UWV 212,7 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn er 11,6 duizend minder dan eind juni (-5,2 procent). Het aantal WW-uitkeringen daalt al zeven maanden op rij. Het is gebruikelijk dat er in de zomermaanden minder WW-uitkeringen worden verstrekt. Waarschijnlijk spelen de versoepelingen van de contactbeperkende maatregelen en de gunstige economische situatie ook een rol. Het aantal WW-uitkeringen is inmiddels een stuk lager dan eind februari 2020, voor de start van de coronacrisis. Eind februari 2020 waren er 240,2 duizend WW-uitkeringen.
Het aantal WW-uitkeringen neemt het meest af in de sector horeca en catering (-15,3 procent). Dat was ook de vorige maand het geval (toen -16,1 procent). De WW neemt alleen toe in de sector onderwijs (5,2 procent). Dat is gebruikelijk voor de zomermaanden, als tijdelijke contracten aan het einde van het schooljaar worden beëindigd. De ‘piek’ van WW-uitkeringen in de zomer in het onderwijs wordt wel steeds minder hoog.
In augustus bereikte de nettoarbeidsparticipatie een recordhoogte van 69,5 procent. Niet in alle leeftijdsgroepen is de arbeidsdeelname hoger dan ooit. In augustus was 64,5 procent van de jongeren (15 tot 25 jaar) aan het werk, minder dan voor de coronacrisis, die in maart 2020 uitbrak. De arbeidsdeelname onder 25- tot 45-jarigen (86,6 procent) was wel hoger dan voor de coronacrisis, maar lager dan in augustus 2008, toen 87,6 procent van deze leeftijdsklasse aan het werk was. Het record is dus vooral toe te schrijven aan de gestegen arbeidsdeelname onder de 45- tot 75-jarigen. In augustus was deze voor het eerst hoger dan 60 procent. De arbeidsdeelname in deze groep neemt al langer toe, vooral onder 55- tot 65-jarigen, maar de laatste jaren geldt dat ook voor 65-plussers.
De verdere daling van het aantal werklozen in de afgelopen drie maanden is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking.
In augustus waren 301 duizend mensen werkloos. Drie maanden eerder, in mei, waren er 309 duizend werklozen. In deze periode nam het aantal werklozen met 8 duizend af (gemiddeld 3 duizend per maand). Zoals in het bovenstaande schema te zien is, kan de werkloosheid afnemen als er meer werklozen werk vinden dan er werkenden werkloos worden. Maar de werkloosheid kan ook dalen als er meer werklozen stoppen met zoeken naar werk dan er mensen vanuit de niet-beroepsbevolking op zoek gaan.
In de afgelopen drie maanden daalde de werkloosheid uitsluitend door het eerste: meer werklozen vonden een baan dan er werkenden werkloos werden. Per saldo daalde de werkloosheid hierdoor met 28 duizend. Het aantal mensen dat zonder direct resultaat op zoek ging naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) was in augustus groter dan het aantal dat stopte met zoeken en/of niet beschikbaar was (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). De werkloosheid groeide hierdoor per saldo met 20 duizend personen in de afgelopen drie maanden.
2020 was een turbulent jaar voor de arbeidsmarkt. Met het uitbreken van de coronacrisis in maart van dat jaar nam het aantal werkenden af en liep de werkloosheid snel op. De werkloosheid groeide van beide kanten (de netto-instroom was positief vanuit zowel de werkzame beroepsbevolking als de niet-beroepsbevolking). Vanaf november 2020 tot en met maart 2021 gold het omgekeerde (beide negatief) en daalde de werkloosheid weer snel. In de periode april-juni van dit jaar was er nauwelijks sprake van een netto-instroom vanuit de niet-beroepsbevolking. In juli en augustus was deze instroom weer positief, wat de daling van de werkloosheid enigszins afremt. Vergeleken met vorig jaar is het aantal werkenden flink toegenomen.
Het CBS publiceert maandelijks volgens de internationale richtlijnen over de beroepsbevolking. De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet een-op-een vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking.