UWV kampt met een mismatch tussen het aantal gevraagde sociaal-medische beoordelingen en de daarvoor beschikbare capaciteit. Daarom heeft UWV onderzocht hoe andere landen hun arbeidsongeschiktheidsstelsel hebben ingericht. Het doel van dit onderzoek is om inspiratie te bieden voor oplossingen voor het capaciteitsvraagstuk en voor mogelijkheden om de eigen inbreng van de cliënt te bevorderen. In acht Europese landen is het arbeidsongeschiktheidsstelsel in kaart gebracht. Daarbij is specifieke aandacht besteed aan de gehanteerde criteria voor arbeidsongeschiktheid, de vormen van eigen inbreng van de cliënt, de betrokken professionals en hun rol, en hoe wordt omgegaan met gegevensbescherming. Met kwalitatieve onderzoeksmethoden zijn de stelsels van Denemarken, Estland, Finland, Ierland, IJsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Nederland in kaart gebracht.

Enkele belangrijke overeenkomsten en verschillen:

  • In alle onderzochte landen behalve Nederland is een medisch certificaat van een behandelend arts uit de curatieve sector een standaard onderdeel van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. In Nederland is dit niet het geval, maar het verslag van de arbodienst/bedrijfsarts wel. 
  • In Nederland ligt een sterke nadruk op fysieke spreekuren voor de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Deze spreekuren vormen een belangrijk moment voor de cliënt om zijn eigen verhaal te kunnen doen. Sommige andere landen in dit onderzoek voeren de beoordeling uit met een desk-assessment. Een desk-assessment is dan mogelijk omdat er al een medisch certificaat (met advies) van de behandelend arts aanwezig is en de cliënt een zelfrapportagevragenlijst invult voor de beoordeling. 
  • We zien niet-medisch professionals in verschillende rollen. In een ondersteunende rol bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, maar ook als de professional die de beoordeling uitvoert, of als de professional die de uiteindelijke beslissing neemt over het al dan niet toekennen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. 
  • De verzekeringsarts is in de meeste onderzochte landen een medisch specialist, die als zodanig (nog) in de curatieve sector werkzaam is en daarnaast als verzekeringsarts werkt. De opleiding daarvoor bedraagt over het algemeen drie tot zes maanden. Nederland kent een volwaardige specialisatie tot verzekeringsarts. Dat is een opleiding van vier jaar, bovenop een opleiding als basisarts. 
  • Nederland is in dit onderzoek het enige land dat de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling uitvoert op basis van een berekening van het verlies aan verdiencapaciteit´ – het percentage van zijn oude loon dat de cliënt theoretisch nog zou kunnen verdienen. De andere onderzochte landen beoordelen arbeidsongeschiktheid op basis van het verlies aan arbeidsvermogen. 
  • In alle landen is toestemming van de cliënt nodig voor het opvragen/inzien van medische informatie. In Nederland kan de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid ook doorgaan wanneer de cliënt deze toestemming niet geeft. De verzekeringsarts baseert de beoordeling dan op de overige informatie, zoals het spreekuur. In alle andere onderzochte landen kan er zonder toestemming van de cliënt voor het opvragen/ inzien van medische informatie geen beoordeling plaatsvinden.

In de UWV Kennisnieuwsbrief verscheen een interview met de auteurs van dit onderzoek.

Op 30 november 2023 zijn de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek besproken met een brede groep experts. Lees het verslag van deze expertmeeting.

Van dit rapport is ook een Engelstalige versie verschenen.

Over dit onderzoek verscheen ook een UWV Kennisverslag: UKV-2024-1 Inzicht in acht Europese arbeidsongeschiktheidsstelsels.