Voor kwaliteitsdoeleinden voert UWV doorlopend audits uit over de beoordelingen van onder andere verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen en hierover worden rapporten gemaakt. In de deze audits wordt aan de hand van steekproeven gecontroleerd of een beoordeling van een verzekeringsarts goed is onderbouwd en alle, volgens de richtlijnen vereiste, stappen zijn gezet om tot een beoordeling te komen. Waarbij de verzekeringsarts de bevindingen navolgbaar en goed heeft vastgelegd in het cliëntdossier. Als dit niet het geval is, wordt het cliëntdossier als ‘niet plausibel’ of ‘niet adequaat’ bestempeld. Dit houdt echter niet direct in dat de gemaakte beoordeling verkeerd of fout is en de cliënt niet goed is gezien, gehoord of geholpen en niet de juiste uitkering ontvangt. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een verzekeringsarts heeft gekozen om langer met een cliënt te praten om tot een goede beoordeling te komen in plaats van deze tijd te steken in het vastleggen van de doorlopen stappen in de documenten. Bij beoordelingen die bij audits als ‘niet plausibel’ worden verklaard wordt de verzekeringsarts gevraagd de onderbouwing van zijn beoordeling aan te vullen of te herschrijven.
Chantal Gielen: ‘De onderbouwing moet uiteraard voldoen aan de richtlijnen die hiervoor zijn vastgelegd. De wet- en regelgeving maken de beoordeling van een verzekeringsarts complex. Daarmee is het voor cliënten niet altijd goed navolgbaar. Aan de andere kant vraagt de uitgebreide vastlegging door onze verzekeringsartsen veel tijd en brengt grote administratieve last met zich mee. Zeker gezien de druk die we als organisatie al een tijd voelen door de lange wachttijden voor een groot aantal mensen voor een WIA-beoordeling door onder andere een hoge instroom van nieuwe cliënten en een tekort aan verzekeringsartsen. We hebben naar aanleiding van de auditrapporten uit 2020 tot en met 2023 en de evaluatie in 2024 over de sociaal-medische centra, die we het AD hebben gegeven, acties ondernomen om de kwaliteit van de vastlegging te verbeteren. De resultaten van deze acties zien we nu terug. We moeten echter ook voor ogen houden dat het blijft gaan om de echte zorg voor de veelal kwetsbare doelgroep en het professionele contact met hen door onze verzekeringsartsen. We moeten onszelf afvragen of we minder cliënten willen zien en perfecte rapportages schrijven of minder goede rapportages schrijven en meer cliënten zien.’
‘Er worden jaarlijks heel veel goede beoordelingen gedaan en daardoor krijgen cliënten de uitkering waar ze recht op hebben. Dat neemt helaas niet weg dat er ook fouten in de beoordelingen worden gemaakt. Om de kwaliteit te bewaken, kijken bij cliëntbeoordelingen regelmatig twee verzekeringsartsen vanuit hun vakmanschap naar een casus. Daarnaast wordt complexe cliëntcasuïstiek door een team verzekeringsartsen besproken om tot een goede beoordeling te komen. UWV is net als veel ziekenhuizen overgegaan tot duaal leiderschap, waarbij naast een manager voor de dagelijkse aansturing van het team, een medisch manager is aangesteld die zich bezighoudt met de inhoudelijke zaken op medisch gebied. Iedere cliënt die het niet eens is over de uitkomst van de beoordeling kan bezwaar of beroep aantekenen. Een andere verzekeringsarts beoordeelt dan opnieuw de situatie van de cliënt.’, vervolgt Gielen.
Het arbeidsongeschiktheidsstelsel staat onder grote druk. UWV heeft te maken met een grote instroom van nieuwe WIA-cliënten die al lang wachten op een beoordeling en veel bestaande cliënten wachten op een herbeoordeling. Het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregeling, en dus op de beoordelingen, neemt toe. Daarnaast is er krapte onder verzekeringsartsen, onder andere door uitstroom door pensionering. UWV zet vol in op het werven en opleiden van nieuwe verzekeringsartsen om de krapte aan te pakken en weg te werken, maar beseft dat dit geen grote veranderingen op korte termijn brengt. Samen met het ministerie van SZW wordt gekeken naar oplossingen om de wachttijden in te lopen en weg te werken. UWV is blij met de maatregelen die zijn ingezet, zoals de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers en het praktisch beoordelen dat per 1 juli 2024 wordt ingevoerd. Ook de vorming en uitrol van sociaal-medische centra (SMC’s) werpt vruchten af. De eerste SMC’s zijn in 2022 gestart en de uitrol loopt door tot 2025. Hier wordt met multidisciplinaire teams gewerkt en worden cliënten aan de hand van taakdelegatie geholpen.
Daarnaast is UWV blij met de conclusies van de commissie OCTAS. Het rapport laat zien dat het arbeidsongeschiktheidsstelsel onder druk staat en het de wet- en regelgeving niet meer uitlegbaar is aan cliënten en niet werkbaar is voor UWV. UWV kijkt dan ook uit naar de uitwerking en implementatie van de uitkomsten van het rapport.