Knoef: ‘De conclusie van dit rapport is dat in de afgelopen tien jaar vooral is ingezet op het individu. Op het verbeteren van de leefstijl, bijvoorbeeld qua dieet of sportgewoontes. En dat we nu moeten kijken naar het collectief. Hoe zijn de systemen van de arbeidsmarkt, sociale zekerheid, sociaal domein en de leefomgeving met elkaar ingeregeld? Hoe kunnen we die verbeteren? Want deze systemen veroorzaken ook een belangrijk deel van die sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Vergelijk het met de uitvinding van het riool. Met dat nieuwe systeem schoot destijds de levensverwachting van mensen omhoog. Zo’n gamechanger hebben we nu niet. Wij moeten het hebben van de combinatie van disciplines en beleidsdomeinen. En dan is interactie met elkaar belangrijk.’
Knoef stelt dat ons sociale beleid en de sociale zekerheid een enorme impact op de gezondheid van mensen heeft. En dat we dit dus beter met elkaar in verbinding moeten brengen. ‘Nu voeren we beleid in silo’s: Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) werkt bijvoorbeeld aan sociaal beleid, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werkt aan gezondheid. Terwijl dat natuurlijk enorm samenhangt. Gezondheidseffecten zouden in elk beleid meegewogen moeten worden. Dit noemen we health in all policies. Houd je daar rekening mee, dan kunnen beslissingen rondom arbeidsmarktbeleid, sociale zekerheid of leefomgeving best anders uitpakken.’
‘Daarnaast gaat preventie over de lange termijn. In denken aan de lange termijn zijn we als mensheid, en dus ook als politici, wat minder goed’
In het rapport is ook veel aandacht voor preventie. Investeren in preventie en gezondheid kan veel opleveren, voor de overheid én voor werkgevers en werknemers. Maar dat wordt nu nog te weinig gedaan. Knoef verklaart: ‘Doordat we denken vanuit die verschillende silo’s, wegen we niet mee wat bepaald beleid doet voor de gezondheid van mensen. Daarnaast gaat preventie over de lange termijn. In denken aan de lange termijn zijn we als mensheid, en dus ook als politici, wat minder goed. De effecten van preventie zijn ook niet altijd concreet. En tot slot is het lastig dat soms de kosten en de baten van preventie op verschillende plekken terechtkomen. De kosten om iemand gezond te houden, komen bijvoorbeeld bij de werkgever terecht. En de baten van iemand die daardoor gezonder geworden is, komen onder andere bij de overheid terecht omdat iemand langer kan werken en er minder gezondheidszorg nodig is.'
Goed werk en goede werkomstandigheden dragen ook bij aan het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Want goed werk heeft een positieve invloed op de gezondheid. Knoef: ‘We moeten kijken hoe we dat kunnen stimuleren. Bijvoorbeeld door mantelzorg en werk beter te kunnen combineren, of door hulp te bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zodat iedereen die kan werken, ook echt mee kan doen op de arbeidsmarkt. Een gezonde beroepsbevolking is belangrijk. Werkenden zijn dan productiever, dus heb je minder mensen nodig voor dezelfde hoeveelheid werk. Dit betekent ook dat je langer door kan werken of de oude leeftijd bereikt die je nu niet bereikt omdat je met arbeidsongeschiktheid uitvalt. We hebben allemaal baat bij een gezonde beroepsbevolking: lagere kosten van de gezondheidszorg, minder ziekteverzuim en verlichting van de arbeidsmarktkrapte.’
Marike Knoef is een van de tafelgasten bij de volgende editie van de UWV-Talkshow KRAP op 4 april om 19.00 uur. Journalist Martijn de Greve interviewt tijdens KRAP Gezond aan het werk onder meer hoogleraar Cécile Boot en FNV-vicevoorzitter Kitty Jong. Je leest alles over het event op www.uwv.nl/krap