Medewerkers met een beperkte fysieke belastbaarheid kunnen moeite hebben met het uitvoeren van productiegerelateerde werkzaamheden. Om deze reden is in een pilot, die mogelijk werd gemaakt door de Coalitie voor Technologie en Inclusie (CTI), een cobot (een toepassing van robotica) geïmplementeerd binnen een productielijn bij een Sociaal Werkbedrijf (SW). Deze robotarm is ontwikkeld om de functionaliteit van een – niet of beperkt functionerende – vinger, hand, arm en/of schouder over te nemen. De cobot werd ingezet in een assemblageproces voor het aandrukken van rubbers van energieketelkappen.
In totaal hebben 28 medewerkers met de cobot gewerkt tijdens de pilot. Hun beperkingen zijn zowel cognitief als fysiek van aard (met name schouder-, rug- en nekproblemen). Van de deelnemers konden er 4 wegens fysieke klachten de werkzaamheden zonder de cobot niet uitvoeren. De meeste anderen kregen (aanhoudende) klachten door het uitvoeren van de werkzaamheden zonder cobot.
De cobot werd enthousiast ontvangen, met een gemiddelde waardering van 8,4. De mogelijkheden om het werk lichter te maken resulteerden in een lagere fysieke belasting. Hierdoor konden de deelnemers het werk langer volhouden en konden meer mensen de werkzaamheden uitvoeren. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of de inzet leidt tot duurzamere inzetbaarheid en preventie van uitval.
Deze pilotbeschrijving maakt deel uit van een groter onderzoek waarin 8 verschillende inclusieve technologieën zijn getest in het werk of tijdens de re‑integratie van mensen met diverse arbeidsbeperkingen (mentaal en fysiek). Meer informatie hierover is te vinden in het eindrapport over de evaluatie pilots inclusieve technologie 2021–2023.