UWV krijgt er in 2020 een nieuwe taak bij: de uitvoering van de compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV-LAO). Op basis van deze regeling ontvangen werkgevers vanaf 1 april 2020 compensatie voor verstrekte transitievergoedingen aan werknemers van wie de dienstbetrekking is geëindigd na langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze regeling kent een terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. Voor 2020 is een bedrag van ruim € 1 miljard opgenomen, waarvan ruim € 900 miljoen voor de terugwerkende kracht.
In 2019 en 2020 neemt de instroom in de WIA toe. Een belangrijk deel van deze instroomstijging komt voor rekening van mensen in de leeftijdscategorie 60 jaar en ouder. Het aantal werkende 60-plussers neemt in omvang toe en deze groep heeft een hogere instroomkans vanwege een groter risico op gezondheidsproblemen.
De WW-uitkeringslasten dalen in 2019 met € 433 miljoen en in 2020 nog eens verder met bijna € 200 miljoen. De uitkeringslasten WW dalen ondanks de oplopende instroom als gevolg van de duurverkorting in de WW. Het gebruik van de Ziektewet‑regelingen en de Wazo in 2019 is hoger dan eerder geraamd. Dit werkt ook door in onze verwachtingen voor 2020. De uitkeringslasten in 2019 zullen circa € 45 miljoen hoger uitvallen dan in 2018 en in 2020 verder stijgen met € 177 miljoen. Vanaf 1 juli 2020 hebben werknemers die partner van de moeder van een pas geboren kind zijn, recht op maximaal 5 weken extra verlof op basis van de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG). Daarvoor wordt een uitkering verstrekt van 70% van het (maximum) dagloon. Voor 2020 wordt € 65 miljoen aan uitkeringen voor het partnerverlof verwacht. Als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) zijn de sectorfondsen in 2020 opgeheven en komen ook de WW-lasten uit de sectorfondsen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf).
Met de Januarinota schetst UWV actuele inzichten voor 2019 en 2020 in de verwachte ontwikkeling van de door UWV uitgevoerde wetten en fondsen. Met de prognoses voorziet UWV het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Centraal Planbureau en het ministerie van Financiën van cijfers voor de komende Rijksbegroting.