Zes op de tien werkgevers hebben last van de krapte die de Nederlandse arbeidsmarkt sinds 2021 kenmerkt. Het is niet alleen moeilijk om nieuw personeel aan te trekken, werkgevers kampen ook met het probleem dat personeel vertrekt. Bij het jaarlijkse werkgeversonderzoek dat UWV in het najaar van 2023 hield, gaf 30% van de werkgevers aan deze uitstroom van personeel problematisch te vinden. In 2022 was dat 35%. In een paar sectoren ligt het percentage beduidend hoger: in het openbaar bestuur ziet 55% het als een probleem, in de zorg 40% en in de horeca en het onderwijs 38%. ‘Deze sectoren hebben al jaren last van personeelstekort en uitstroom’, vertelt Menno Wester. ‘Werk in de horeca is in Nederland vaak een bijbaan; er werken – net als in de detailhandel – veel scholieren en studenten. Het verloop is groot. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer driekwart van alle werkgevers verwacht dat het probleem van de uitstroom komend jaar hetzelfde zal blijven, een klein deel – 13% – denkt dat het moeilijker gaat worden en 12% denkt makkelijker.’

In het onderzoek is werkgevers gevraagd of ze weten waarom personeel vertrekt. ‘Er springen drie redenen uit’, aldus Wester. ‘De krapte op de arbeidsmarkt noemen ze het vaakst. Daarnaast dat werknemers bij andere organisaties een betere financiële beloning kunnen krijgen en interessanter werk. Opvallend is trouwens dat grotere werkgevers, met honderd of meer werknemers, vaker ook (vroeg)pensionering als reden voor de uitstroom noemen. Dit komt wellicht omdat grotere werkgevers meer bezig zijn met strategische personeelsplanning en misschien meer vooruitkijken.’

Veel werkgevers nemen maatregelen om uitstroom van personeel te voorkomen, zelfs als ze het (nog) geen probleem vinden, blijkt uit het onderzoek. Wester: ‘Drie op de tien ervaren uitstroom van personeel als een probleem, maar opmerkelijk genoeg nemen vier op de tien maatregelen. Mogelijk doen ze dit omdat ze vroeger wel problemen met uitstroom hadden of misschien willen ze het voorkomen. Wat werkgevers er vooral aan doen, is meer aandacht schenken aan werksfeer en sociale contacten, individuele gesprekken met werknemers voeren en de financiële beloning verbeteren. Die eerste twee maatregelen zijn vrij laagdrempelig, je kunt ze eenvoudig invoeren. Je hoeft niet meteen bedrijfsuitjes te organiseren. Je kunt de werksfeer en sociale contacten ook al verbeteren door samen te lunchen, een dartcompetitie te organiseren in de pauzes of op één dag in de week allemaal op kantoor te werken. De beloning verbeteren vergt financiële draagkracht, dus dat moet een werkgever maar net kunnen.’

Een op de vijf werkgevers heeft daarnaast meer aandacht voor de werktijden en werkroosters en de wensen van hun werknemers in dat opzicht. Ook is er oog voor de autonomie en vrijheid van de werknemer. ‘Maar dat is niet voor elk bedrijf even gemakkelijk te regelen, het werk moet er wel geschikt voor zijn. Voor een bouwvakker of een baliemedewerker is het meestal niet mogelijk om thuis te werken bijvoorbeeld. Het komt er eigenlijk op neer dat het voor elke werkgever maatwerk is’, verklaart Wester. ‘Overigens had ik verwacht dat werkgevers meer aandacht zouden hebben voor een betere begeleiding van nieuwe medewerkers en voor inwerktrajecten. Bij grote bedrijven speelt dat wel, maar niet bij de middelgrote en kleine. De grote hebben natuurlijk vaak een hr-afdeling en meer mensen om zich met dit soort zaken bezig te houden. Als groot bedrijf kun je ook iets makkelijker het hele palet aan mogelijkheden bieden. In z’n algemeenheid kan je stellen dat grote organisaties het vaakst maatregelen nemen om uitstroom van hun personeel te voorkomen.’

UWV heeft ook gekeken of er verschillen zichtbaar zijn tussen sectoren, vertelt Wester. ‘Wat sectoren betreft springen onderwijs, gezondheidszorg en SJK (sociaal werk, jeugdzorg en kinderopvang) eruit. Werkgevers in die sectoren kampen al vrij lang met een personeelstekort en weten dat je niet alleen vacatures moet vervullen, maar ook moet voorkomen dat personeel vertrekt. In de zorg en het onderwijs is dat ook een gevolg van de coronatijd. Daar hebben veel mensen last van een hoge werkdruk, waardoor werkgevers inzagen dat ze echt maatregelen moesten nemen om het zittende personeel te behouden.’

‘UWV gebruikt de kennis die het uit dit soort onderzoeken opdoet om werkgevers beter te kunnen adviseren over wat ze kunnen doen om personeel te werven en te behouden’, vervolgt Wester. ‘Vorig jaar hebben we 34 oplossingen voor personeelstekorten op een rij gezet, met praktijkvoorbeelden van werkgevers. Dat helpt werkgevers om gefundeerde keuzes te maken. Op dit ogenblik leggen we de laatste hand aan een publicatie waarin we aangeven welke oplossingen uit de praktijk voor specifieke beroepsgroepen werken. Concrete informatie dus, waarmee werkgevers echt aan de slag kunnen.’