UWV verwacht een kleine groei van het aantal banen: dit jaar met 0,8%, volgend jaar met 0,7%. Het uitgangspunt voor de prognose is het Centraal Economisch Plan 2024 dat het Centraal Planbureau in februari publiceerde: een economische groei met 1,1% dit jaar en 1,6% volgend jaar. Het recent bekend geworden hoofdlijnenakkoord van het nieuw te vormen kabinet is niet meegenomen in de arbeidsmarktprognose.
De groei van het aantal banen (dat is het aantal vervulde arbeidsplaatsen) is minder dan voorgaande jaren. Tijdens de coronapandemie, in 2020–2021, vond er een verschuiving in verschillende sectoren plaats. ‘Dat betrof vooral de sectoren horeca, cultuur en vervoer’, legt Van Eekelen uit. ‘Door de lockdowns verloren daar veel mensen hun werk, onder wie veel uitzendkrachten. Eind 2021 steeg het aantal banen in deze sectoren weer. Maar toen waren er al veel mensen naar een andere sector overgestapt.’ De stijging van het aantal banen bedroeg in 2021 2%, in 2022 was dat zelfs 4%. In 2023 nam de banengroei nog met 1,6% toe; in 2024 en 2025 is deze groei dus naar verwachting minder dan 1%. ‘Na de schok van de coronaperiode hebben de economie en de arbeidsmarkt enkele jaren nodig gehad om zich aan te passen. Nu zijn we terug bij normaal’, zegt Van Eekelen. ‘Het nieuwe normaal, want de banengroei is wel lager dan vóór de coronaperiode. Dat komt onder andere door de krapte op de arbeidsmarkt en doordat de beroepsbevolking vergrijst. Er gaan meer mensen met pensioen dan dat er mensen bij komen op de arbeidsmarkt. Daarnaast zorgen hoge inflatie en onzekerheden op de internationale markt ervoor dat werkgevers minder investeren.’
Door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt hebben werkgevers al geruime tijd moeite om hun vacatures te vervullen. ‘Van de mensen die kunnen werken, is een groot deel aan het werk: 7 op de 10. Dat is meer dan ooit. Er zit dus weinig rek in de beroepsbevolking’, aldus Van Eekelen. Mede op basis van de UWV-arbeidsmarktprognose kunnen beleidsmakers en werkgevers zien in welke sectoren en in welke regio’s die krapte zich (vooral) voordoet en waar de groeimogelijkheden zitten. ‘De krapte zal ertoe leiden dat een deel van de vacatures die de komende jaren zullen ontstaan, niet kan worden vervuld’, vervolgt Van Eekelen. ‘Dat betekent dat bedrijven óf hun groeiambities moeten bijstellen óf andere oplossingen moeten vinden om hun productie te laten groeien. Bijvoorbeeld door in te zetten op automatisering, werk anders te organiseren, breder te kijken naar potentiële nieuwe medewerkers en aantrekkelijk te blijven voor bestaande medewerkers. Waar dat niet mogelijk is, zal de “productie” moeten worden opgevangen door het beschikbare personeel, wat zal leiden tot een hogere werkdruk. De personeelskrapte heeft daarnaast een remmende invloed op de aanpak van een aantal maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie. Hiervoor is meer personeel nodig, maar dat is er onvoldoende. UWV heeft voor werkgevers een overzicht gemaakt van 34 oplossingen om personeelstekorten op te lossen. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden.’
De grootste groei van het aantal banen doet zich voor in 2 sectoren. De eerste is de specialistische zakelijke dienstverlening. ‘Dat zijn banen in bijvoorbeeld consultancy, accountancy en juridische dienstverlening’, legt Van Eekelen uit. Als oorzaak voor deze sterke groei wijst hij op de steeds strengere en bredere eisen die worden gesteld aan onderbouwing, verantwoording en controle. ‘Om fraude tegen te gaan en systemen goed en veilig te laten werken, of bijvoorbeeld om advies te krijgen over verduurzaming. Bovendien worden er steeds meer juridische procedures gevoerd. Deze trend zien we al een aantal jaren en die leidt tot meer vraag naar specialisten.’ De tweede forse stijger is de sector zorg en welzijn, met bijna 2 miljoen banen de grootste sector in Nederland. Van Eekelen: ‘De groei vertoont een sterke samenhang met de vergrijzing van de bevolking en dan vooral met de toename van het aantal 80- en 90-plussers.’ De uitzendbranche bevindt zich op een omslagpunt van krimp naar groei. Over de oorzaak daarvan zegt Van Eekelen: ‘De afgelopen jaren heeft de uitzendbranche het moeilijk gehad door beperkte economische groei, de krapte op de arbeidsmarkt en wijzigingen in wet- en regelgeving die uitzendwerk duurder en minder flexibel maken. In 2023 was er geen economische groei en in 2024 en 2025 is die gematigd. In 2024 is de uitzendbranche nog de sector met de grootste banenkrimp, maar in 2025 juist met de grootste banengroei.’
Dalers en lichte stijgers zijn er ook. Zo zal het aantal banen in de landbouw naar verwachting dalen door de hoge energieprijzen en de stikstof- en mestproblematiek. Ook in de bouw wordt banenkrimp verwacht. Oorzaken hiervan zijn de stijging van de rente en de bouwkosten, het gebrek aan bouwlocaties en aan personeel en de strengere milieuregels, aldus Van Eekelen. In het openbaar bestuur wordt een lichte banenkrimp verwacht. De afgelopen jaren, tussen 2020 en 2023, groeide het aantal banen daar juist sterker dan de jaren ervoor. 'Dat had te maken met bijvoorbeeld de digitalisering van de overheidsdienstverlening, grote ICT-projecten en de verduurzaming. Ook corona zorgde tijdelijk voor veel extra werk. Denk aan testen, vaccineren en steunmaatregelen als de NOW. Dat is nu allemaal niet meer nodig en dat remt in 2025 de hoge groei van de afgelopen jaren. Er ontstaan tegelijk wel vacatures, omdat er in het openbaar bestuur relatief veel 55-plussers werken die binnen afzienbare tijd de arbeidsmarkt verlaten vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Per saldo zorgt dit alles voor een lichte banenkrimp. De industrie heeft met name door de hoge energieprijzen en de matige economische groei een moeilijk jaar achter de rug. Maar de exportpositie verbetert licht en bedrijven verwachten dat ze meer zullen gaan produceren; nog niet in 2024, maar wel vanaf 2025. Ondanks dat zal de werkgelegenheid in deze sector naar verwachting teruglopen, omdat werkgevers vol inzetten op automatisering en digitalisering. Daardoor neemt de productie toe, zonder dat daar meer mensen voor nodig zijn.'
Tegelijk met de landelijke arbeidsmarktprognose zijn er ook 35 regionale versies verschenen. Daaruit blijkt dat vrijwel alle arbeidsmarktregio’s in 2024 en 2025 een gestage banengroei vertonen. Uitzonderingen zijn Zuid- en Noord-Limburg, waar het aantal banen juist daalt door bevolkingskrimp. Daarnaast verdwijnen in Zuid-Limburg veel banen in de industrie door de situatie bij NedCar, verklaart Van Eekelen. ‘Er is lang gezocht naar nieuwe orders en nieuwe klanten, maar dat is niet gelukt. Daardoor blijft er bij NedCar nauwelijks werkgelegenheid over. Dat heeft ook zijn weerslag op de industrie in de regio ernaast, Midden-Limburg, want daar zitten veel toeleveranciers. Maar omdat er in Midden-Limburg meer werk te vinden is in andere sectoren, daalt het totaal aantal banen daar niet.’ Dat één grote werkgever veel invloed op de werkgelegenheid kan hebben, is in tegenovergestelde richting zichtbaar in de groeiregio Zuidoost-Brabant. ‘Daar zit ASML, een erg groot bedrijf dat voor een stijging van het aantal banen zorgt.’ Ook in Flevoland en Groot Amsterdam groeit de werkgelegenheid dit en komend jaar sterker dan in de rest van het land. In deze regio’s neemt de vraag toe doordat de bevolking sterk groeit. In Flevoland vestigen zich bovendien veel distributiecentra. ‘Die hebben ruimte en een goede infrastructuur nodig en ze moeten in de buurt van consumenten en werknemers zitten. Op al die aspecten springt Flevoland er gunstig uit. Het biedt dus een goede gelegenheid om personeel te vinden.’ In Groot Amsterdam groeit het aantal banen omdat de concentratie van financiële instellingen en IT-bedrijven, die al langer aan de gang is, nog groter zal worden. ‘De concurrentie met de rest van Nederland neemt toe. Steeds meer van dit soort werkgelegenheid trekt vanuit andere regio’s naar Groot Amsterdam. Maar dat betekent niet dat er buiten de Randstad geen kansen voor werkzoekenden liggen. Integendeel, die zijn er volop. Want buiten de Randstad groeit het aantal banen sneller dan de beroepsbevolking.’