Nog nooit zijn in Nederland zo veel mensen aan het werk geweest: 4,9 miljoen mensen hebben fulltime werk, en nog eens 4.7 miljoen mensen werken parttime. Tegelijkertijd was er nooit eerder zo’n schrijnend tekort aan arbeidskrachten. Op dit moment staan er ruim 450.000 vacatures open, die je dus gemakkelijk kunt vervullen met die ruim 1,1, miljoen onbekende en ongekende talenten. Althans, dat zou je denken. ‘Was het maar zo simpel’, zegt Tof Thissen.
In de pool van onbekend en ongekend talent zitten zo’n 340.000 werklozen: mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Voor een ander deel gaat het om mensen die beschikbaar zijn en niet gezocht hebben (182.000) of juist niet beschikbaar zijn maar wel gezocht hebben (119.000). Maar het grootste is de groep van onderbenutte deeltijdwerkers. ‘Liefst 500.000 mensen zouden wel meer uren willen werken en zijn ook direct beschikbaar’, legt Thissen uit. ‘Een groot obstakel daarbij is de kinderopvang, die is in Nederland niet voldoende en niet voldoende betaalbaar beschikbaar. Verder kennen wij een belastingsysteem dat werkt met toeslagen. Veel parttimers verliezen zo veel toeslag wanneer ze meer gaan werken, dat de extra arbeid niet loont. Ook heeft een deel van de parttimers er bewust voor gekozen om parttime te gaan werken voor een betere balans tussen werk en privé. Daarnaast wil een deel van de fulltimers ook parttime gaan werken vanwege dezelfde reden.’
UWV wil een brede dienstverlener zijn en iedereen aan het werk helpen. ‘Wij hebben in principe alleen directe invloed op het primaire proces en dat betekent: in samenwerking met andere partijen mensen met een uitkering en mensen die dreigen hun werk te verliezen naar werk begeleiden. We hebben inzicht in en invloed op de werkzoekenden uit de eigen bestanden. Van het totale onbenutte arbeidspotentieel van de Nederlandse bevolking staat 29 procent geregistreerd in onze systemen. Vooral mensen zonder uitkering en jongeren staan niet geregistreerd.’ Toch reikt de invloed van UWV verder dan de mensen uit de eigen bestanden. Thissen: ‘In de coronaperiode werd massale werkloosheid verwacht. In een herontdekte samenwerking tussen sociale partners, gemeenten, onderwijs en arbeidsmarktpartijen zijn we volop gaan deelnemen in Regionale Mobiliteitsteams. De werkloosheid bleef uit, we kregen er krapte voor in de plaats, maar de samen-werking is gebleven. Die komt in deze situatie ook uitstekend van pas.’
Willen we meer mensen aan het werk krijgen, dan zullen deze partners samen de schouders eronder moeten zetten, vindt Thissen. En die schouders moeten vooral onder vergaande stimulering en scholing. ‘Niet alleen in onderwijsinstellingen, maar ook op de werkvloer moeten we inzetten op scholing, scholing en scholing, liefst in de vorm van de Beroeps Begeleidende Leerweg, waarbij mensen in de praktijk een beroep leren bij een erkend leerbedrijf. En het STAP-budget (Stimulering van de ArbeidsmarktPositie: een vergoeding voor scholing waarmee mensen hun positie op de arbeidsmarkt kunnen verbeteren, red.) mag wat mij betreft nooit meer verdwijnen. En werkgevers hoeven niet bang te zijn dat ze hun goed opgeleide werknemers vervolgens kwijtraken. Als alle werkgevers dit namelijk stimuleren, komt er vanzelf een carrousel op gang waarbij iedereen zelf ook weer goed opgeleide werknemers kunnen vinden die door een ander zijn opgeleid.’ Daarnaast maakt Thissen zich hard voor betere en beter betaalbare kinderopvang. ‘Dat is niet morgen geregeld, en de kinderopvang hoort niet bij de directe invloedssfeer van UWV. Maar wij kunnen als belangrijke arbeidsmarktpartij wél een signaal afgeven aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.’
En ja, dat zijn dringende signalen. ‘Toch ben ik optimistisch. Toen John F. Kennedy in 1961 zei dat voor het einde van het decennium Amerikanen op de maan zouden lopen, gaf dat een enorme boost aan de ontwikkeling van de ruimtevaart. In 1969 liepen er inderdaad Amerikanen op de maan. Ik zou willen zeggen: voor het einde van het decennium hebben we volledige werkgelegenheid, is er geen werkloosheid meer en doet iedereen naar vermogen mee. Je ziet dat sommige werkgevers al teruggrijpen op oude vormen van goed werkgeverschap. Vroeger bouwden grote werkgevers complete wijken voor hun medewerkers, zoals Batadorp en Heveadorp. Nu zien we ook weer werkgevers die huisvesting voor hun werknemers regelen. En als UWV blijven wij mensen – via de vestigingen en de Regionale Werkcentra – op weg helpen. Met een lage drempel en een open deur. Onze ambitie: je komt bij ons altijd vandaan met perspectief.’