Op dit moment, zo constateert Waasdorp, functioneert de arbeidsmarkt ‘fantastisch’. ‘Althans als je naar de cijfers van het CBS kijkt: nog nooit hebben zoveel mensen een baan gehad, nog nooit is de arbeidsparticipatie zo hoog geweest, de werkloosheid zo laag en de dynamiek zo goed.’ Maar, laat hij er direct op volgen: ‘De krapte, schaarste en – gepercipieerde – mismatch op de arbeidsmarkt, het ziekteverzuim en de zorg om de mentale gezondheid van mensen zijn óók nog nooit zo hoog geweest.’
Hoewel de schaarste zal voortduren, zullen de scherpste kantjes daar het komend jaar vanaf gaan, verwacht Waasdorp. Op de middel-lange termijn van vijf jaar ziet hij echter zulke ingrijpende veranderingen opdoemen dat hij deze zelfs een ‘revolutionaire transitie’ noemt. Die rust op twee pijlers. De eerste is dat de arbeidsmarkt steeds meer van het collectief richting het individu opschuift.
Ondanks dat de meerderheid van de werkenden nog steeds een vast contract heeft, stijgt het aantal zzp’ers en dat zal alleen maar meer worden, verwacht Waasdorp. ‘Er zijn nog nooit zoveel nieuwe zzp’ers bijgekomen als de afgelopen twaalf maanden: 127.000. Het is de snelst groeiende groep. Voor het eerst wordt duidelijk hoeveel autonomie het individu heeft gekregen. Dat laat zich niet meer inkaderen door cao’s en polderakkoorden. De geest is uit de fles en die krijg je er niet meer in.’ Dat geldt niet alleen voor zoge-heten ‘gig-werkers’: mensen die hun inkomen verdienen met tijdelijk werk en kortlopende projecten waarvoor specifieke skills worden gevraagd. Het gaat even-zeer op voor mensen in kantoorbanen als mensen in praktische beroepen, benadrukt Waasdorp.
‘Skills en de toegevoegde waarde voor anderen, voor de samenleving, zullen belangrijker worden’
Een verandering in de (geldelijke) waardering van die laatste groep is de tweede pijler onder de revolutionaire transitie die hij verwacht. ‘Praktisch geschoolden vormen het meest onderschatte en ondergewaardeerde arbeidspotentieel dat we hebben. Het is voor het eerst dat hun cruciale belang wordt benoemd en dat wordt gesignaleerd hoe zij worden weggezet als minderwaardig. Pure opleidingsdiscriminatie. Een net beginnend advocaat verdient tussen de 180 en 280 euro per uur. Terwijl iemand met mbo-4-techniek of een beginnend verpleegkundige het met 30 tot 45 euro als commercieel uurtarief moet doen.’ Wanneer beroepsgroepen zoals verpleegkundigen en onderwijzers als gevolg van de kabinetsplannen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, gedwongen worden om terug te keren naar een vast dienstverband, is het zeer waarschijnlijk dat zij hun vak zullen verlaten, denkt Waasdorp. ‘In die beroepen zit nu al een enorme frictie-werkloosheid. Die wordt dan onmeetbaar groot: zorg, onderwijs en veiligheid zullen op hun gat gaan. Daar maak ik me ernstige zorgen over.’
Op de vraag wat werkgevers kunnen doen om personeelstekorten, ziekteverzuim en leegloop tegen te gaan, antwoordt Waasdorp: ‘Simpel: héél goed luisteren en mensen serieus nemen. Ga het gesprek aan over hun wensen en kom daaraan tegemoet. Hoeveel uur wil je werken? Waar? In welke contractvorm? Wanneer wil je je salaris uitbetaald krijgen? Fatsoenlijk werkgeverschap is de belangrijkste employer branding.’ Hij vervolgt: ‘De wederzijdse afhankelijkheid tussen werkgever en werknemer is echt een stuk kleiner geworden en beide partijen zullen moeten veranderen. Maar vooral de werkgever, want de werknemer heeft de macht. HR-afdelingen dienen hun cijfers op orde hebben zodat ze hun business case kunnen onderbouwen en ze moeten aan de directietafel zitten. Vanaf dat moment verandert alles.’
Waasdorp zegt positief te willen eindigen. ‘Ik denk dat de arbeidsmarkt en de samenleving er over vijf jaar substantieel beter uitzien dan nu. De trein die niet op tijd rijdt of je lievelingsrestaurant dat sluit: dát soort dingen laten we gelaten over ons heen komen. Dat is verleden tijd wanneer de fundamenten van de verzorgingsstaat in het geding komen. Daarom zullen de komende Tweede Kamerverkiezingen over die herwaardering en herijking gaan. Ik voorspel dat in 2030 het opleidingsniveau veel minder dan nu bepalend zal zijn voor de hoogte van het inkomen en dat skills en de toegevoegde waarde voor anderen, voor de samenleving, belangrijker zullen worden. Dat zal uiteindelijk een transitie ten goede opleveren.’
Hij zou er minder scherpe woorden voor gebruiken, maar in essentie is Rob Witjes, hoofd van de afdeling Arbeidsmarktinformatie en -advies van UWV, het eens met de constateringen van Geert-Jan Waasdorp. ‘Ik zie het eerder als een evolutie, het gaat stapvoets.’
Witjes onderschrijft Waasdorps' verwachting voor het komende jaar. ‘Voor werkgevers zal het thema van 2023 vooral worden: kan ik mijn personeel behouden en hoe doe ik dat? In de afweging hoe ze de gestegen kosten van energie, materialen en lonen het hoofd moeten bieden, wordt dat de belangrijkste vraag.’ Net als Waasdorp ziet ook Witjes meer individualisme op de arbeidsmarkt: meer zzp’ers, meer behoefte aan autonomie. ‘De nieuwe generatie kijkt anders tegen werk aan. Was het vroeger leven-om-te-werken, nu is het meer andersom: werken-om-te-leven. Jongeren willen zelf bepalen hoe, waar en wanneer ze werken. Het zit in hun genen, ondernemerschap wordt op scholen gestimuleerd en mogelijk heeft de coronaperiode het bevorderd. Daar moeten werkgevers rekening mee houden.’
Waasdorps' pleidooi om skills meer te betrekken in de (geldelijke) waardering voor werk is Witjes uit het hart gegrepen. ‘Daar pleit ik al jaren voor. Eind 2020 waren er in Nederland voor het eerst meer hoger dan middelbaar en lager opgeleiden. Maar een samenleving heeft niet alleen behoefte aan hoger opgeleiden. Die herwaardering vergt een cultuurverandering.’ UWV kan daaraan een bijdrage leveren in de preventieve sfeer. ‘Als mensen hun werk verliezen of zich willen oriënteren op een andere baan, wordt altijd gevraagd: wat heb je gedaan? Door dat automatisme gaan mensen zoeken naar werk dat ze al deden. Als UWV kunnen wij mensen informeren over de inhoud en perspectieven van andersoortig werk. In de regionale werkcentra – nu nog regionale mobiliteitscentra – werken we met allerlei partijen samen en kunnen we mensen daarmee in contact brengen. Tegen werkgevers zou ik zeggen: stel je bedrijf open, laat mensen kennismaken met wat je doet en biedt goede faciliteiten om ze te begeleiden.’