Ik werkte als vertaler en lerares Engels, en gaf ook Spaans op basisniveau. Ik spreek bovendien Arabisch en inmiddels al een beetje Nederlands. Toen we moesten vluchten, besloot ik met een vriendin en mijn zoon naar Nederland te gaan. Van een van mijn studenten hoorde ik namelijk dat iedereen hier Engels spreekt.

Zoeken naar werk was voor mij in eerste instantie niet makkelijk. Het is voor mij zonder computer met groot scherm lastig om mijn CV of referenties te regelen. Ik heb netvliesatrofie, een zeldzame oogziekte waardoor ik nog maar dertig procent centraal zicht heb. In Oekraïne kreeg ik elk half jaar een behandeling, om het ziekteproces te remmen. Ik ben doodsbang dat ik door de stress en het uitblijven van een behandeling blind word. Zo wacht ik nog steeds op een afspraak met de specialist.

In Oekraïne werkte ik veel thuis. Ondanks mijn beperking bouwde ik aan een mooi leven voor mezelf, ik had het allemaal gewoon zelf gefikst. Nu ben ik afhankelijk van organisaties en van anderen die willen helpen. Met hulp van een van die organisaties heb ik uiteindelijk een baan gevonden bij Gemeente Haarlem. Via hen werk ik als tolk, om zo samen met het Rode Kruis de opvang en integratie van andere Oekraïners in goede banen te leiden. Het is fijn om op deze manier anderen ook verder te helpen. Het hebben van een baan heeft mij nieuw perspectief gegeven.

De toekomst is nog een vraagteken. Mijn huidige werk is parttime en tijdelijk maar ondertussen werk ik hard aan het leren van de Nederlandse taal. Als ik die straks machtig ben dan wordt het zoeken naar meer passend werk ook makkelijker. Het liefst zou ik weer werken als lerares of vertaalster, op een veilige plek waar ik niet al teveel met een computer hoef te werken. Vrede en een stabiel leven, dat is alles waar ik nu van kan dromen.’